Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord juweel

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(kleinood)
jewel
;
gem
🔗 Van wie zijn deze juwelen?
jeweller
🔗 Ermee naar een juwelier gaan durfde hij niet.

NederlandsEngels
juweel bijou; gem; jewel; sparkler
juwelenkistje jewel‐box; jewel‐case
juwelier jeweller
pronkjuweel jewel; gem