Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord huiselijk
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
; household | ||
(gezellig) | homy | |
🔗 We hebben ons best gedaan om het in korte tijd zo huiselijk mogelijk te maken. | ||
; | ||
🔗 Zijn huiselijk leven was dus volkomen onbekend. | ||
stay‐at‐home | hejmsidema | |
🔗 Zeker 40.000 huizen in de hoofdstad Manilla zijn verwoest. | ||
🔗 Er moet hier in huis veel veranderen. |
Nederlands | Engels |
---|---|
huiselijk | ⇆ domestic; ⇆ home; ⇆ homelike; ⇆ home‐loving; ⇆ homely; ⇆ homy; ⇆ household; ⇆ in a homely manner; ⇆ informally; ⇆ of domestic habits; ⇆ stay‐at‐home |
het huiselijk leven | ⇆ home life |
huiselijke aangelegenheden | ⇆ family affairs; ⇆ domestic affairs |
huiselijke kring | ⇆ domestic circle |
huiselijke plichten | ⇆ household duties |
huis | ⇆ establishment; ⇆ home; ⇆ house; ⇆ housing; ⇆ place; ⇆ premises; ⇆ residence; ⇆ tenement |
huiselijkheid | ⇆ domesticity; ⇆ homeliness |