Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord hobby

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(stokpaardje)
hobby‐horse
;
pet subject
(liefhebberij);
avocation
🔗 Ik ben wat je noemt financieel onafhankelijk en mijn hobby is het helpen van dames die in nood verkeren.

NederlandsEngels
hobby avocation; hobby; outside interest
hobbyisme amateurism; dilettantism
hobbyist hobbyist; amateur; dilettante; putterer
hobbykamer work‐room