Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord dekken

Nederlands	Engels (indirect vertaald)	Esperanto
dekken	fertilize	gravedigi
dekken (bedekken; beleggen; toedekken)	cover	kovri
🔗 In de winter mogen ze niet te nat staan en moeten ze iets gedekt worden.
dekken (beschermen; sauveren)	cover	protekti
🔗 Ik zal je aftocht dekken.
dekken (dekking)	insemination	gravedigo
🔗 Ten slotte stemde hij erin toe mij te ontvangen, maar toen liet hij me lange tijd in zijn grote zaal staan wachten, terwijl hij een zaak beslechtte die te doen had met het dekken van een koe.
dekken	do	aranĝi
dekken	cover	kovri
🔗 De verzekering zou het meeste zo niet alles dekken en meneer Peabody had er als het ware om gevraagd.
dekken	lay	primeti
🔗 Mevrouw, de tafel is gedekt.
de tafel dekken	lay dinner ; lay the cloth ; set the table	aranĝi la tablon
🔗 Het is overbodig al de verwensingen te herhalen die mijn oom uitriep toen hij de tafel niet gedekt vond.
dek (verdek)	deck	ferdeko
🔗 Mickey klom eveneens aan dek.
dek (bedekking; dekking; hulsel)	cover ; blanket	kovraĵo
dek (bedekking)	cover ; blanket	kovro
dek (deken)	blanket	litkovrilo
dekhengst	stud	gravediga virĉevalo
dekmantel (voorwendsel)	pretext ; excuse ; plea	preteksto
🔗 Het staat vast dat dit slechts een dekmantel is die hun ware handelingen moet verbergen, want niemand zal hun beletten tabak te verbouwen.
deksel	cover ; lid	fermplato
🔗 Dat gat was blijkbaar een bron voor de wacht, afgesloten met een stenen deksel.
deksel	cover ; lid	potkovrilo
dekservet (tafellaken)	table‐cloth	tablotuko
deksteen	coping	entablemento
🔗 Plat liggend op de brede dekstenen keek hij omlaag in de wijde ruimte tussen de twee muren.
dekweefsel (epithelium; epitheel)	epithelium	epitelio
dekzeil	tarp	ŝirmtukego
ontdekken	discover ; detect ; find out	malkovri
🔗 Ik heb zo’n oord nooit ontdekt.
toedekken (bedekken; beleggen; dekken)	cover	kovri

Nederlands	Engels
dekken	⇆ blanket; ⇆ cope; ⇆ cover; ⇆ cover up for; ⇆ lay; ⇆ lay the cloth; ⇆ mark; ⇆ screen; ⇆ serve; ⇆ service; ⇆ set the table; ⇆ shield; ⇆ slate; ⇆ thatch; ⇆ tile; ⇆ tiling
de tafel dekken	⇆ lay dinner; ⇆ lay the cloth; ⇆ set the table; ⇆ lay the table
de vlag dekt de lading	⇆ the flag covers the cargo
zich dekken	⇆ cover oneself; ⇆ shield oneself; ⇆ screen oneself; ⇆ secure oneself
dek	⇆ blanket; ⇆ case; ⇆ cover; ⇆ covering; ⇆ deck; ⇆ surface; ⇆ bedclothes; ⇆ horse‐cloth
dekblad	⇆ wrapper
dekhengst	⇆ stud; ⇆ stallion; ⇆ stud‐horse; ⇆ sire
dekker	⇆ tiler; ⇆ slater; ⇆ thatcher
deklaag	⇆ topcoat; ⇆ top layer; ⇆ surface layer; ⇆ protective cover
dekmantel	⇆ cloak; ⇆ colour; ⇆ cover‐up; ⇆ disguise; ⇆ mantle; ⇆ robe; ⇆ veil; ⇆ stalking‐horse; ⇆ cover
dekriet	⇆ thatch
deksel	⇆ cover; ⇆ lid; ⇆ dish‐cover; ⇆ top
deksteen	⇆ cope‐stone; ⇆ coping; ⇆ coping‐stone; ⇆ ledger; ⇆ slab; ⇆ capstone
dekstier	⇆ breeding‐bull; ⇆ stud bull
dekstro	⇆ thatch
dekzeil	⇆ awning; ⇆ tilt; ⇆ tarpaulin
leidekker	⇆ slater
ontdekken	⇆ bare; ⇆ descry; ⇆ detect; ⇆ disclose; ⇆ discover; ⇆ elicit; ⇆ espy; ⇆ find; ⇆ find out; ⇆ get on to; ⇆ make out; ⇆ pick out; ⇆ unveil; ⇆ spot; ⇆ spy; ⇆ strike on
rietdekker	⇆ thatcher
tafeldekken	⇆ laying the table
toedekken	⇆ cover up; ⇆ cover; ⇆ tuck in