Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord bui

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(regenbui)
shower
🔗 Ik zou maar naar binnen gaan, want dit kan weleens een flinke bui worden.
(bevlieging; gril; kuur; nuk; luim);
freak
(onweer)
(gelach; lachen)

NederlandsEngels
bui binge; fit; flaw; flurry; freak; mood; shower; spill; squall; whim
bij buien by fits and starts
in een boze bui zijn be in a temper; be in a bad temper; be out of humour
in een goede bui zijn be in a good humour
in een kwade bui zijn be in a bad temper; be in a temper; be out of humour
in een royale bui zijn be in a generous mood
donderbui thunderstorm
driftbui fit of temper
gietbui downpour
hoestbui fit of coughing; coughing fit
huilbui fit of crying; fit of weeping; cry
lachbui fit of laughter
niesbui sneezing fit
pestbui bad temper; cantakerous mood
plensbui downpour; cloud‐burst
sneeuwbui snow‐shower
stortbui downpour; drencher; soaker; spill; shower; driving rain; heavy shower