Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord afzeggen

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(afgelasten; annuleren; opzeggen; afblazen); ; ; ; ;
🔗 De Europese Commissie heeft een afspraak met Argentijnse ambtenaren afgezegd.
(annulering)
🔗 Als er te veel afzeggingen zijn, nodig ik haar uit.
(spreken; vertellen);
🔗 Zeg me wie u bent!
🔗 Ik stond stil en zei hem gedag.
🔗 Roep nu mijn knecht Bekir en zeg hem wat hij doen moet.
🔗 Wat zeg je daarvan?

NederlandsEngels
afzeggen blow off; call off; countermand; declare off; nix; put off
het afzeggen send an excuse
iemand afzeggen put somebody off
zeggen bid; pronounce; put; say; speak; tell; saying