Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord two

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
🔗 Two had been killed.
<ni, duala, inkluziva>
🔗 These will be private, discrete encounters that only the two of us will know about.
two hundred
ducent
(a score of)
🔗 Rand counted twenty as they ran past.
twenty‐two
twee keer
;
dufoje
🔗 He has lost his house to tornados twice in 10 months.
duoble
twofold
(double)
;
tweehandig
🔗 For a two‐handed sword, the blade is rather short.
two‐sided

EngelsNederlands
twotwee; tweetal
do number twoeen grote boodschap doen
in twodoormidden; in tweeën; middendoor
in twostwee aan twee
one or twoeen paar
put two and two togetherhet een met het ander in verband brengen; zijn conclusies trekken
the two of usmet ons beiden; met z’n tweeën; wij beiden; wij tweeën
the two of youmet z’n tweeën
two heads are better than onetwee weten meer dan één
two make a pairop één been kan men niet lopen
we twomet ons beiden
one‐twoeen‐tweetje
twentytwintig; twintigtal
twenty‐twotweeëntwintig
twicedubbel; twee keer; tweemaal; tweewerf
two‐armedtweearmig
two‐edgedtweesnijdend
two‐eyedtweeogig
two‐faceddubbelhartig; onoprecht
twofolddubbel; tweeledig; tweevoud; tweevoudig
two‐handedtweehandig; voor twee handen; voor twee personen
two‐headedtweehoofdig
two‐leggedtweebenig
two‐piecedeux‐pièces; tweedelig
two‐plytweedraads; tweelagig
two‐seatertweepersoonsauto; tweepersoonswagen
two‐sidedtweezijdig
twosomedoor twee personen gespeeld; door twee personen uitgevoerd; paar; tweespan
two‐steptwo‐step
two‐stroketweetakt‐
two‐timebedriegen; ontrouw zijn
two‐tonguedtweetongig
two‐waybilateraal; in twee richtingen; tweewegs‐; wederkerig
two‐wingedtweevleugelig