Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord task

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(job; chore; stint; assignment); ;
🔗 People were returning to their tasks.

EngelsNederlands
task huiswerk; karwei; op de proef stellen; opgaaf; opgave; taak; vergen
equal to the task berekend voor die taak
holiday task vakantiewerk
home tasks huiswerk; schoolwerk
set somebody a task iemand een taak opleggen
take somebody to task iemand de les lezen; iemand onder handen nemen; iemand op zijn dak komen
take somebody to task for something iemand over iets onderhouden
task force speciale eenheid
up to the task berekend voor die taak
task‐wage stukloon