Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord sell
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
; | ||
🔗 I don’t want to sell him. | ||
sell on credit | vendi kredite | |
sell well | aftrek vinden ; afzet vinden | havi debiton |
(vendor) |
Engels | Nederlands |
---|---|
sell | ⇆ aan de man brengen; ⇆ afzetten; ⇆ beetnemen; ⇆ goed verkocht worden; ⇆ ingang doen vinden; ⇆ ómzetten; ⇆ overdoen; ⇆ slijten; ⇆ van de hand doen; ⇆ verkocht worden; ⇆ verkopen; ⇆ verraden |
be sold a pup | ⇆ een kat in de zak kopen |
be sold on | ⇆ ingenomen zijn met; ⇆ wild zijn van |
hard sell | ⇆ agressief verkooppraatje; ⇆ agressieve verkoopmethode |
not be able to sell something for love of money | ⇆ iets aan de straatstenen niet kwijt kunnen |
sell at a sacrifice | ⇆ met verlies verkopen |
sell by auction | ⇆ bij opbod verkopen; ⇆ in veiling brengen; ⇆ veilen |
sell by retail | ⇆ in het klein verkopen |
sell dear | ⇆ duur verkopen |
sell dearly | ⇆ duur verkopen |
sell like hot cakes | ⇆ als warme broodjes over de toonbank gaan |
sell off | ⇆ opruimen; ⇆ uitverkopen; ⇆ verkopen |
sell on credit | ⇆ borgen |
sell oneself | ⇆ zich verkopen; ⇆ zichzelf aanprijzen; ⇆ zichzelf verkopen |
sell oneself short | ⇆ zich te kort doen; ⇆ zichzelf slecht verkopen |
sell one’s life dearly | ⇆ zijn leven duur verkopen |
sell out | ⇆ liquideren; ⇆ uitverkocht raken; ⇆ verkopen |
sell out to | ⇆ gemene zaak maken met; ⇆ overlopen naar; ⇆ zichzelf verkwanselen |
sell readily | ⇆ gerede aftrek vinden |
sell retail | ⇆ in het klein verkopen |
sell short | ⇆ à la baisse speculeren |
sell somebody a pup | ⇆ iemand knollen voor citroenen verkopen |
sell somebody down the river | ⇆ iemand een loer draaien; ⇆ iemand in de steek laten; ⇆ iemand laten vallen; ⇆ iemand verraden |
sell somebody on | ⇆ iemand winnen voor |
sell under execution | ⇆ bij executie laten verkopen; ⇆ executoriaal laten verkopen |
sell up | ⇆ laten verkopen; ⇆ opheffingsuitverkoop houden |
sell well | ⇆ aftrek vinden; ⇆ afzet vinden; ⇆ een groot debiet hebben; ⇆ goed gaan; ⇆ goed lopen; ⇆ goed van de hand gaan; ⇆ goede aftrek vinden |
soft sell | ⇆ gemoedelijk verkooppraatje; ⇆ gemoedelijke verkoopmethode |
oversell | ⇆ bovenmatig aanprijzen; ⇆ meer verkopen dan geleverd kan worden |
resell | ⇆ doorverkopen; ⇆ opnieuw verkopen |
seller | ⇆ verkoper |
sellout | ⇆ uitverkochte voorstelling; ⇆ uitverkochte zaal; ⇆ verraad |
undersell | ⇆ beneden de prijs verkopen; ⇆ onder de markt verkopen; ⇆ onder de prijs verkopen; ⇆ voor minder verkopen dan |