Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord rags

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands
rags flarden; kloffie
rag <week waarin studenten liefdadigheidsevenementen organiseren>; blaadje; doekje; ertussen nemen; jool; kiezelzandsteen; lap; lapje; lomp; lor; ontgroenen; pesten; pulpkrant; tod; vod; vodje