Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord liveth

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(dwell; reside; stay; house; lodge); ;
🔗 The door being open, T’sain looked to see who might live here.

EngelsNederlands
live actief; actueel; bestaan; blijven leven; brandend; direct; echt; energiek; geladen; gloeiend; heus; huizen; in leven; in leven blijven; leven; levend; levendig; live; onder spanning staand; onder stroom staand; onontploft; op scherp staand; rechtstreeks; scherp; spanningvoerend; wonen; woonachtig zijn; zich ophouden