Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord inspector

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
🔗 The inspector has only just departed.
inspector
(checker; controller; examiner; overseer; supervisor)
inspect
(review; scrutinize)
; ;
inspect
(revise; audit; overhaul)
;
revizi
🔗 Clary explained the theory of inspectorship.

EngelsNederlands
inspector bezichtiger; controleur; inspecteur; keurder; keurmeester; kritische beschouwer; onderzoeker; opziener
building inspectors bouwpolitie
chief inspector hoofdinspecteur
factory inspector arbeidsinspecteur
inspector of taxes inspecteur der belastingen
sanitary inspector inspecteur van de volksgezondheid
ticket inspector controleur; kaartjescontroleur
inspect beschouwen; bezichtigen; in ogenschouw nemen; inspecteren; inzage nemen van; keuren; nazien; onderzoeken; schouwen; visiteren
inspectorate inspecteurschap; inspectie
inspectress inspectrice
school‐inspector schoolinspecteur; schoolopziener