Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord in fact

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
in fact
(absolutely; actually; practically; really; de facto)
(indeed; actually; as a matter of fact; in effect); ;
🔗 In fact we very seldom do so.
🔗 The fact remains that these are strange times.

EngelsNederlands
in fact eigenlijk; feitelijk; inderdaad; in feite
fact daad; daadzaak; feit; werkelijkheid