Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord familiar

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
familiar
(colloquial; informal)
; ; ; ;
(classic; known);
🔗 It feels familiar.
(conversance; acquaintanceship)
🔗 Indicative of its familiarity to many people over a large geographic range, Acer negundo has numerous common names.
familiarity
nekonanta
(unknown; obscure; strange)
🔗 Master al’Vere’s mouth fit awkwardly around the unfamiliar word.

EngelsNederlands
familiar bekend; eigen; familiaar; familiair; gedienstige geest; gemeenzaam; intiem; vertrouwd; vertrouwde; vertrouwde vriend; vertrouwelijk; welbekend
become familiar with vertrouwd raken met
be familiar with kunnen meepraten over
be on familiar terms with familiaar zijn met; tutoyeren; vertrouwelijk omgaan met
familiar language omgangstaal
familiar spirit gedienstige geest
familiar with bekend met; gemeenzaam met; vertrouwd met
make oneself familiar with zich eigen maken; zich vertrouwd maken met
make oneself familiar with something zich iets eigen maken
familiarity bekendheid; familiariteit; gemeenzaamheid; vertrouwdheid; vertrouwelijkheid
familiarize bekend maken; vertrouwd maken
unfamiliar niet bekend; niet vertrouwd; onbekend; ongewoon; vreemd