Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord competent

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
competent
(able; capable; efficient; skilled)
; ;
vakkundig
(able; capable)
🔗 I see that you will make a competent inspector after all.
competence
(ability; capability; capacity; competency; faculty)
(ability; competency; efficiency)
🔗 It is a task that falls within your competence, and you shall make this inquiry.
competence
(expertness; skilfulness; ability; aptitude; skill)
; ; ; ; ;
vlugheid
competence
(command; competency; proficiency; skill)
(ability; capability; capacity; competence; faculty)
competency
(ability; competence; efficiency)
(command; competence; proficiency; skill)
incompetent
(inefficient; untrained)
;
incompetent
(inefficient; unable)
;

EngelsNederlands
competent behoorlijk; bekwaam; bevoegd; competent; ernstig; handelingsbekwaam; vakkundig
competence bekwaamheid; bevoegdheid; competentie; welgesteldheid
competency bekwaamheid; bevoegdheid; competentie; welgesteldheid
incompetent incapabel; incompetent; onbekwaam; onbevoegd; ongeschikt