Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord chit‐chat

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(babble; yak; yatter; small talk); ;
(chatter; babble; yabber; yak); ; ;
🔗 In the rural area of Domboshawa, Andrew, 53, says he’s been chatting with friends and neighbours about what has become of Mugabe and his wife Grace, who hasn’t been seen since the apparent coup.

EngelsNederlands
chit‐chat babbelen; gebabbel; gekeuvel; geroddel; gesnap
chat babbel; babbelen; babbeltje; chatten; gekeuvel; gekout; gepraat; keuvelarij; keuvelen; klappen; kout; kouten; praaje; praatjes rondstrooien; praten; snappen; tapuit; tjiftjaf
chit briefje; ding; geitje; hittepetit; hummel; hummeltje; jong ding; nest; peuter