Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord blushing
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
blushing (red; ablush) | ||
blush (turn red; become red; grow red; redden; go red) | ; ; rood worden | |
blush (redden; make red) | ; | ruĝigi |
Engels | Nederlands |
---|---|
blushing | ⇆ blozend |
blush | ⇆ bleekrood; ⇆ blos; ⇆ blozen; ⇆ een kleur krijgen; ⇆ kleur; ⇆ kleuren; ⇆ rood worden; ⇆ zich schamen |
unblushing | ⇆ schaamteloos; ⇆ zonder blikken of blozen |