Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord bank holiday

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(shore; coast; waterside); ;
(sandbank);
(ramp; slope; embankment);
(deposit; file; lodge; store)
(shoal)
ondiepe plek
;
(rebound; bounce; recoil; ricochet); ; ; ; ;
resalti
(file; line; rank; row; queue; round; run; sequence; string)
🔗 This came for you at the bank after you’d left.
🔗 Of course the schoolmaster gave holiday for that afternoon.
(spare time; time off; vacation; leave; leisure);

EngelsNederlands
bank holiday algemene vrije dag; beursvakantiedag
bank bank; banken; bankieren; bankzaken doen; berm; boord; dam; deponeren; dijk; doen overhellen; dwarshelling; een bankrekening hebben; glooiing; groep; indammen; inrekenen; mistbank; oever; op de bank zetten; op de bank zitten; overhellen; rij; slagzij; slagzij maken; wal; zandbank
holiday dag vakantie; de vakantie doorbrengen; feest; feestdag; feest‐; vakantie; vakantie houden; vakantie nemen; vakantiedag; vakantie‐; verlof