Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord ’tis

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
;
🔗 Was she a witch?
; ;
🔗 Where am I?
(be found; find oneself)
;
🔗 There is no hiding place now.
🔗 So be it!
🔗 It’s easy!

EngelsNederlands
’tis ’t is
be bestaan; doen; duren; gebeuren; ontstaan; staan; steken; wezen; worden; zich bevinden; zijn; zitten
it hem; het