Engels–Afrikaanse woordeboek

Afrikaanse vertaling van die Engelse woord grow

Engels → Afrikaans
  
EngelsAfrikaans (onregstreeks vertaal)Esperanto
(become; get; arise)
🔗 Her eyes grew heavy.
(cultivate; farm; work);
🔗 It is, however, possible to grow potatoes from true potato seed.
🔗 It is relatively rare and in Britain is now usually confined to pockets of ancient woodland, although it can also be found growing in hedgerows.
(wax)
🔗 The UK economy barely grew in 2023, slipping into recession at the end of the year in stark contrast with prime minister Rishi Sunak’s pledge to generate economic growth.
grow pale
(fade; blanch; pale; turn pale)
paliĝi
(farmer)
🔗 Growers in the Netherlands, one of Britain’s key salad suppliers, face similar challenges and have reduced exports.
(accruals; accruement)

EngelsAfrikaans
growaangroei; aankweek; aanwas; groei; groter word; kweek; laat groei; ontstaan; toeneem; uitloop; verbou; voortbring; voortkom; was; word
grow a bearddie baard laat groei
grow accustomed togewoond word aan
grow crookedvergroei
grow darkaandonker
grow dimdof word; taan; vervaag
grow faintdof word; flou word; moedeloos word
grow obsoleteuit die mode raak; uitgedien raak; verouder
grow out ofafwen; ontstaan uit; voortspruit uit
grow palebleek word; verbleek
grow togetheraaneengroei; aanmekaargroei; saamgroei; vasgroei
grow upgroot word; opwas
grow wildverwilder; wild groei
the book grows on the readerdie boek boei al hoe meer
growableaankweekbaar
groweraankweker; boer; groeier; kweker; verbouer
growingaangroeiend; aankweking; groei‐; kweek
grownaangegroei; begroei; groot; opgegroei
growthaangroeiing; aanwas; gesaaide; geswel; gewas; groei; groeisel; ontwikkeling; toeneming; vermeerdering; wasdom