Afrikaans–Engelse woordeboek

Engelse vertaling van die Afrikaanse woord smeer

Afrikaans → Engels
  
AfrikaansEngels
smeer beeswax; dab; daub; dress; dub; grease; lubricate; lubrication; oil; shortening; smear; spread; stain
ek meneer en jy meneer, wie sal dan die wa gaan smeer? we can’t both be master here
heuning om die mond smeer butter; flatter
’n veeg en ’n smeer a lick and a promise
stroop om die mond smeer cajole
aansmeer apply; foist; fob; roughcast; grease; palm off
afsmeer fob
atjarsmeer relish
besmeer bedaub; bedrabbled; bedraggle; besmear; daub; dirty; grease; foul; grime; grimy; mess; plaster; slur; smear; smirch; smudge
dopsmeer cupgrease
gesmeer painted; smeared; oiled
heuningsmeerdery soft sawder
insmeer embrocate; grease
leersmeer dubbing
naelsmeer nail polish
rooismeer reddle
skoensmeer shoeblacking
smeerder greaser; lubricator; oiler
smeergoed balsam; embrocation; ointment; liniment; salve
smeerkaas cottage cheese
smeerkers tallow candle
smeermiddel lubricator
smeerolie lubricant; lubricating oil
smeerpot grease‐box; lubricator
smeersel dressing; dubbing; ointment; liniment; lubricator; paste; salve; smear; unction; unguent
smeervlek grease‐spot
smerig broad; dirty; fatty; filthy; greasy; squalid; piggish; foul; mucky; obscene; messy; mean; shabby; smutty; nasty; scurvy; sordid; smudgy
smering lubrication; greasing
suurlemoensmeer lemon curd
swartsmeer black; blacken; blackguard; denigrate; defame; slander
toesmeer gloss over; lute
vissmeer fish‐paste
vleissmeer meat‐paste; potted meat
volsmeer splodge; splotch