Niederländisch–Deutsches Wörterbuch

Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes spuit

Niederländisch → Deutsch
  
NiederländischDeutsch (indirekt übersetzt)Esperanto
(injectiespuit)
Injektor
;
Einspritzvorrichtung
;
Einspritzer
🔗 Doctorandus Zielknijper ging geheel op in het vullen van zijn spuit en de broeder keek geboeid toe.
(sproeier)
Spritze
(spuit)
Injektor
;
Einspritzvorrichtung
;
Einspritzer
(lavementspuit)
Klistierspritze
(klisteerspuit)
Klistierspritze
(luchten)
ventilieren
ventoli
spritzen
ŝpruci
🔗 Terwijl hij dat deed, spoot een straal vloeistof door de nachtlucht precies naar de plaats waar hij een seconde tevoren nog gestaan had.
(sproeien; uitspuiten; verstuiven)
spritzen
;
sprühen
ŝprucigi
spuitgast
(brandweerman)