Niederländisch–Deutsches Wörterbuch
Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes spanning
Niederländisch | Deutsch (indirekt übersetzt) | Esperanto |
---|---|---|
(onzekerheid) | ; | |
(inspanning) | Anstrengung | |
(spanwijdte; vlucht) | Weite ; Länge ; Spannweite ; Flügelspannweite | |
🔗 Daarom bleef hij maar steeds doorstaan met zijn vleugels, die vier voet spanning hadden. | ||
Anodenspannung | anoda tensio | |
Hochspannung | ||
; | polustensio | |
🔗 Wanneer is de klemspanning van een energiebron gelijk aan de bronspanning? | ||
(afleiding; verzet) | ; Zerstreuung ; Unterhaltung | |
🔗 Het was de bediende Joost die zich met volle teugen aan zijn ontspanning overgaf. | ||
(inspannen) | spannen ; anspannen ; vorspannen ; einspannen ; anschirren | |
(uitrekken) | aufziehen ; spannen ; anspannen ; ausspannen ; straffen ; anziehen | |
🔗 Men ging over op geprepareerde doeken die men over een houten raamwerk spande. | ||
spanningsmeter | Manometer |