Niederländisch–Deutsches Wörterbuch

Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes laden

Niederländisch → Deutsch
  
NiederländischDeutsch (indirekt übersetzt)Esperanto
(opladen)
ŝargi
🔗 Waarom was het pistool niet geladen?
(beladen)
beauftragen
;
belasten
; ;
aufladen
;
beladen
🔗 Het toestel was boordevol geladen met voedsel, gereedschap, medicamenten en dergelijke.
(downloaden)
runterladen
🔗 Een filmpje dat tien seconden duurt om te laden, wordt door de helft van de bezoekers niet bekeken.
Hinterlader
kulasŝarĝa pafilo
(lossen; uitladen)
(laden)
beauftragen
;
belasten
; ;
aufladen
;
beladen
🔗 Dan maakt zo’n laadboom een zwieper, meneer!
(container)
(la); ;
🔗 Hij trok een andere lade open en haalde er een nieuw pakje uit, dat leeg was.
(afschieten)
entladen
🔗 De inzittenden van de auto waren met stomheid geslagen en ontlaadden hun geweren.
(laden)
ŝargi
(overbelasten)
überhäufen
troŝarĝi
(afladen; lossen)
(dempen; spekken; stoppen; vólmaken; vullen)
ausfüllen
; ;
🔗 Hij was weldra volgeladen met al de kisten van mijn oom.