Dictionnaire néerlandais–français
Traduction française du mot néerlandais weten
néerlandais | français (traduit indirectement) | espéranto |
---|---|---|
(kennis; kunde; medeweten) | connaissance | |
🔗 Achter hem lieten de gokkers hun dobbelstenen even met rust en staarden hem na met een duister weten in hun blik. | ||
(kennen) | ||
🔗 Hoe weet je dat? | ||
🔗 Je weet dat het niet meer hoeft? | ||
(dat wil zeggen; namelijk) | c’est‐à‐dire ; soit | tio estas |
🔗 Voor de komst van de Voyager waren twee manen bekend, te weten Triton en Nereïde. | ||
(kennis; kunde; weten) | connaissance |