Dictionnaire néerlandais–français

Traduction française du mot néerlandais spreker

néerlandais → français
  
néerlandaisfrançais (traduit indirectement)espéranto
haut‐parleur
🔗 Hij zweeg gebroken en in de invallende stilte klonk een akelig lachje uit de luidspreker.
(praten)
🔗 De burgemeester wil je spreken.
(praten)
🔗 Maar ik kon niet spreken.
discours
;
parole
(zeggen)
🔗 „Ge gaat te ver”, sprak de markies.
(praten)
🔗 Op een winterse dag met Regin over zijn toekomst sprekend, vroeg Sigurd: „Welke daden worden van mij verwacht?”

Le mot spreker n’a pu être traduit par nous dans la langue demandée.