English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word watchband

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(bevy; gang; bunch; group; pack);
(horde; troop);
;
(binding; strip; tape);
(fanfare; flourish);
(strap; belt; strip; thong)
(ray; strip; stripe; streak; bar; swath); ;
(streak)
strii
(ribbon);
(wrapper)
(gang; squad; company);
(brigade)
(tape)
met een band omgeven
bendi
(bind; join; tie; tie up; associate; fasten; link; belay)
(ring);
🔗 And she gave me a band of black metal to wear.
(wrist‐watch)
(view; witness);
toeschouwer zijn
spekti
(guard; custody; protection; security; vigil)
waak
(mind; observe; comply; mark; respect; abide by); ;
🔗 Watch now and remember what you see.
(pocket watch; fob watch)
zakhorloge
(custodian; guard; guardian)
(guard; keep; look after; watch over; preserve; safeguard)
(look; look at; behold; eye; view)
🔗 The man watched Jubal indifferently.

EnglishDutch
watchband horlogebandje
band band; banderol; banderolleren; bandje; bende; bond; dansorkest; drijfriem; formatie; groep; horde; kapel; korps; lint; muziekkorps; orkest; popgroep; rand; ring; schare; smal lint; snoer; streep; strook; troep; verbinden; verenigen; zich verenigen
watch beloeren; bespieden; bewaken; bewaker; bewaking; dodenwacht; gadeslaan; hoeden; horloge; in het oog houden; kijken; kijken naar; letten op; observeren; op de uitkijk staan; surveilleren; toekijken; uitkijk; uitkijken; volgen; waak; waakzaam zijn; waakzaamheid; wacht; wacht doen; wachtdienst; wake; waken