English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word warn

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(caution; alert)
🔗 Many have asked whether Mr. Xí was warned about the imminent war when he sat next to his Russian counterpart who must have been considering barely anything else at the time.
🔗 Shall I warn the warriors?
warning
(alert; caveat; caution)
warning
(exhortation)
warning
waarschuwend

EnglishDutch
warn aanzeggen; vermanen; verwittigen; waarschuwen
strike a warning note een waarschuwend geluid laten horen
warn against waarschuwen tegen; waarschuwen voor
warn against somebody voor iemand waarschuwen
warn of waarschuwen tegen; waarschuwen voor
warn of something voor iets waarschuwen
warn somebody against something iemand voor iets waarschuwen
warn somebody off iemand de toegang ontzeggen; iemand uitsluiten
forewarn een gewaarschuwd mens telt voor twee; vooraf waarschuwen
warner waarschuwer
warning aankondiging; aanmaning; aanzegging; opzegging; vermaan; vermaning; verwittiging; voorslag; waarschuwend; waarschuwing; waarschuwings‐