English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word vent
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
vent (draw out; drive out; utter; output; release; void; issue; get out; expel; give vent to) | ; | |
(draw out; drive out; utter; output; release; vent; void; issue; get out; expel) | ||
vent window (hinged window; swivel window) |
English | Dutch |
---|---|
vent | ⇆ anus; ⇆ luchten; ⇆ luchtgat; ⇆ lucht geven aan; ⇆ ontluchten; ⇆ opening; ⇆ schoorsteenkanaal; ⇆ split; ⇆ uiten; ⇆ uiting geven aan; ⇆ uitlaat; ⇆ uitweg; ⇆ zundgat |
give vent to | ⇆ de vrije loop laten; ⇆ lucht geven aan; ⇆ uiting geven aan |
give vent to one’s feelings | ⇆ zijn hart luchten |
vent itself | ⇆ een uitweg vinden; ⇆ zich uiten |
vent one’s bile | ⇆ zijn gal uitbraken |
vent one’s feelings | ⇆ zijn gemoed luchten |
vent window | ⇆ klapraam |
ventage | ⇆ opening; ⇆ vingergaatje |
vent‐hole | ⇆ keldergat; ⇆ luchtgat; ⇆ tochtgat |