English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word unfamiliar with

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
nekonanta
(unknown; obscure; strange)
🔗 Master al’Vere’s mouth fit awkwardly around the unfamiliar word.

EnglishDutch
unfamiliar with niet bekend met; niet vertrouwd met; onbekend met
unfamiliar niet bekend; niet vertrouwd; onbekend; ongewoon; vreemd