English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word traced

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(mark out; trace out)
; ;
(trail; spoor);
spuri
(sign)

EnglishDutch
trace aangeven; achterhalen; afbakenen; aftekenen; calqueren; nagaan; naspeuren; nasporen; natrekken; neerschrijven; opsporen; overblijfsel; óvertrekken; schetsen; speuren; spoor; streng; tekenen; tracé; traceren; voetspoor; volgen
untraced niet nagespoord; niet opgespoord