English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word tire out

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
tire out
(fag out; fatigue; jade; overdrive; override; exhaust)
ellacigi
(get tired)
(bore; weary);

EnglishDutch
tire out afmatten
tire dos; dossen; kleden; kleding; moe maken; moe worden; opschik; tooi; tooien; uitdossen; vermoeien; vervelen