English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word sick‐bay
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
sick‐bay | ziekenboeg | |
(bark) | bojegi | |
(creek; bight; cove) | ; ; | |
(laurel) | ; ; | |
(ill; unwell; ailing) | ; | |
🔗 She was sick. | ||
(alien; disgusting; nauseous; sickening) | ||
🔗 His stomach churned, and he swallowed hard to keep from being sick. |
English | Dutch |
---|---|
sick‐bay | ⇆ ziekenboeg; ⇆ ziekenverblijf |
bay | ⇆ aanblaffen; ⇆ afblaffen; ⇆ afdeling; ⇆ baai; ⇆ bassen; ⇆ blaffen; ⇆ bocht; ⇆ boezem; ⇆ bruin; ⇆ geblaf; ⇆ golf; ⇆ inham; ⇆ laurier; ⇆ laurierboom; ⇆ lauwer; ⇆ nis; ⇆ overkapping; ⇆ roodbruin; ⇆ ruimte; ⇆ travee; ⇆ uitbouw; ⇆ vaalbruin; ⇆ vak; ⇆ vleugel; ⇆ vos; ⇆ voskleurig |
sick | ⇆ beu; ⇆ bitter; ⇆ diep teleurgesteld; ⇆ gestoord; ⇆ het land hebbend; ⇆ krank; ⇆ kwaad; ⇆ luguber; ⇆ misselijk; ⇆ mottig; ⇆ onpasselijk; ⇆ spuugmisselijk; ⇆ wrang; ⇆ zeeziek; ⇆ ziek |