English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word shedding

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
campshedding
(campsheeting; campshot)
ligna tegaĵo
campshedding
(campsheeting; campshot)
tabula bordkovraĵo
(spill; shower)
disverŝi
(cast; unseat)
elseligi
(pour; scatter; tip); ;
🔗 There will be no tears shed here at all, if indeed he has died.
(penthouse)
(stand; booth; lean‐to; stall)
(penthouse)
(cabin; hut; shack; shanty)
(stable; stall; sty; outbuilding; outhouse)

EnglishDutch
shedding storting
campshedding beschoeiing
shed afdak; afwerpen; berghok; bergplaats; hok; hut; keet; koestal; laten vallen; loods; plengen; remise; schuur; schuurtje; stal; storten; vergieten; verliezen; verspreiden; werpen; wisselen