English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word service hatch

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
service‐hatch
hatch
(shade; hachure)
hatch
(shade)
ombrumi
hatch
(invent; devise; engineer; mastermind; make up)
hatch
(ticket‐window; window; counter; office; box‐office; ticket‐office; wicket)
hatch
(hatch out)

EnglishDutch
service hatch dienluik; doorgeefluik
hatch aanstichten; arceren; bekokstoven; bekonkelen; broed; broeden; broeden op; broedsel; halve deur; luik; luikgat; onderdeur; uitbroeden; uitkomen