English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word peter

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
; ; ;
peter
(willy)

EnglishDutch
peter piemel; plasser
Peter Peter; Petrus; Piet; Pieter
blue Peter de blauwe vlag
peter out afnemen; ophouden; uitgaan als een nachtkaars; uitgeput raken; vervlakken
Peter principle Peterprincipe
Peter’s pence Petruspenning; Pieterspenning; Sint‐Pieterspenning
Peter the Great Peter de Grote
rob Peter to pay Paul het ene gat met het andere stoppen
Peter‐pence Petruspenning; Pieterspenning; Sint‐Pieterspenning