English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word motor‐car

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(car)
(motor‐car)
(engine)

EnglishDutch
motor‐car auto; automobiel
car auto; kar; liftkooi; schuitje; spoorwagen; tram; wagen
motor auto; autorijden; beweegkracht; beweger; bewegings‐; drijfkracht; in een auto rijden; met een auto rijden; motor; motorisch; motor‐