English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word mellowness
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
mellowness (softness; tenderness) |
English | Dutch |
---|---|
mellowness | ⇆ malsheid; ⇆ molligheid; ⇆ murwheid; ⇆ rijpheid |
mellow | ⇆ aangeschoten; ⇆ doen rijpen; ⇆ halfdronken; ⇆ joviaal; ⇆ mals; ⇆ mals maken; ⇆ mals worden; ⇆ malser worden; ⇆ met de jaren milder geworden; ⇆ milder worden; ⇆ mollig; ⇆ murw; ⇆ rijp; ⇆ rijp worden; ⇆ rijpen; ⇆ temperen; ⇆ zacht; ⇆ zacht maken; ⇆ zacht worden; ⇆ zachter worden; ⇆ zoetvloeiend |