English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word inducement

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
inducement
(motive; occasion)
instiga kaŭzo
inducement
(motive; occasion)
instiga okazaĵo
inducement
(bait; enticement)
induce
(gather; infer; conclude; find)
induce
(attract; decoy; lure; entice; persuade; appeal to; bait)
induce
(persuade; convince; dissuade)
; ;
induce
(entice; tempt)
;
in verzoeking brengen
; ; ;
tenti
induce
(talk round; bring round; persuade; move; impel)
induce
induce
(infer)

EnglishDutch
inducement aanleiding; aansporing; drijfveer; lokmiddel; overredingsmiddel; prikkel; teweegbrengen
induce aanleiding geven tot; afleiden; bewegen; induceren; inleiden; nopen; opwekken; teweegbrengen