English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word imperfect tense

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
imperfect tense
(imperfect)
onvoltooid verleden tijd
imperfect
(broken; out of order; flawed; injurious)
; ;
imperfect
(defective; flawed)
;
neperfekta
imperfect
(imperfect tense)
;
onvoltooid verleden tijd
tense
(stringent; tight; taut; fraught)
;
spannend
;
streĉa
tense
(stretch; rack; strain; stress)
nauwer aanhalen
; ;

EnglishDutch
imperfect tense onvoltooid verleden tijd
imperfect imperfect; imperfectum; onvolkomen; onvolmaakt; onvoltooid; onvoltooid verleden tijd
tense geladen; gespannen; hypernerveus; nerveus; spannend; strak; tijd