English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word hawthorn

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
hawthorn
(whitethorn; may‐bush)
; ; ; ;
common hawthorn
(oneseed hawthorn; single‐seeded hawthorn)
eenstijlige meidoorn
May hawthorn
(Midland hawthorn; English hawthorn; woodland hawthorn)
tweestijlige meidoorn
Mexican hawthorn
Mexicaanse meidoorn
Midland hawthorn
(May hawthorn; English hawthorn; woodland hawthorn)
tweestijlige meidoorn
single‐seeded hawthorn
(common hawthorn; oneseed hawthorn)
eenstijlige meidoorn
woodland hawthorn
(Midland hawthorn; May hawthorn; English hawthorn)
tweestijlige meidoorn
(hawthorn; whitethorn; may‐bush); ; ;

EnglishDutch
hawthorn haagdoorn; haagdoren; hagedoorn; meidoorn; meidoren
common hawthorn eenstijlige meidoorn
hawthorn berry haagappel
May hawthorn tweestijlige meidoorn
Mexican hawthorn Mexicaanse meidoorn
Midland hawthorn tweestijlige meidoorn
single‐seeded hawthorn eenstijlige meidoorn
woodland hawthorn tweestijlige meidoorn
haw haagappel; haagdoorn; haagdoornbes; hagedoorn; hagedoornbes; hakkelen; hapering; happeren; meidoorn; meidoornbes; meidoren; stotteren; stottering