English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word flatten out

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
flatten (even; level; roll; smooth)	effenen ; gelijkmaken ; slechten	ebenigi
flatten	afslechten	ebeniĝi
flatten (make smooth; smooth)	banen ; effenen ; gladmaken ; gladstrijken ; uitstrijken	glatigi
flatten (collapse; deflate; reduce; subside)	krimpen ; slinken ; inzakken	malŝveli
flatten	pletten	platigi
flatten (roll)	pletten	laminati

English	Dutch
flatten out	⇆ platdrukken; ⇆ plat worden; ⇆ vlak worden
flatten	⇆ afbreken; ⇆ afplatten; ⇆ afvlakken; ⇆ klein krijgen; ⇆ laten verschalen; ⇆ neerdrukken; ⇆ neerslaan; ⇆ plat worden; ⇆ platgooien; ⇆ platmaken; ⇆ platslaan; ⇆ pletten; ⇆ slopen; ⇆ terneerdrukken; ⇆ terneerslaan; ⇆ uitdeuken; ⇆ verlagen; ⇆ vernederen; ⇆ verschalen; ⇆ vlak worden; ⇆ vlakken; ⇆ vlakmaken; ⇆ zich afplatten