English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word flagstaff

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(banner; colours; ensign);
vaan
;
🔗 Neskučne of the Donecʹk region is under Ukrainian flag again
(pole; rod; bar; handle; shaft; stake; stave; spar); ; ; ; ; ; ; ; ; ;
(rod; switch; wand; birch; sprig; twig); ; ; ;
spitsroede
;
stokje
(baton; cane; stick)
🔗 Here he came, muttering to himself, leaning on his staff.

EnglishDutch
flagstaff vlaggestok
flag bevlaggen; bevloeren; dundoek; estrik; iris; kwijnen; lis; met vloerstenen beleggen; omissieteken; platte steen; plavuis; seinen; slap neerhangen; stokken; tegel; vaan; vaandel; vendel; verflauwen; verslappen; vlag; vloersteen
staff balk; notenbalk; personeel; staf; stok