English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word domestic help

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(aboriginal; internal);
🔗 Most of Australia’s apple production is for domestic consumption.
(household)
(home)
(assistance; helping)
(aid; assist; support; attend to);
🔗 I did not help him escape.
(aid; support; assistance);
(aid; assist; benefit; attend to; advance; avail);
🔗 Can I help you?
(aid; benefit; assistance);
🔗 She needs my help, Rand.
;

EnglishDutch
domestic help hulp in de huishouding
domestic bediende; binnenlands; dienstbode; dienstknecht; gedienstige; huisbediende; huiselijk; huishoudelijk; huislijk; huis‐; inlands; tam
help assistentie; bedienen; behulp; bijstaan; bijstand; dienstmeisje; gemak; helpen; helper; helpster; hulp; hulp verlenen; hulpkracht; meisje; ondersteunen; serveren; steun; uitkomst