English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word delivery date
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
; | ||
; ; | ||
🔗 It is also used in dates. | ||
(appointment; rendez‐vous) | ||
(date‐palm) | ||
delivery | ; ; ; | |
delivery (child‐birth; parturition) | ||
delivery (handover; transmission; assignment) | ; | |
delivery | uitreiking | |
delivery (purveying) | ; | |
delivery (deliverance; rescue) | ||
delivery (distribution) | ||
delivery (confinement; child‐birth; accouchement) | ; verlossing |
English | Dutch |
---|---|
delivery date | ⇆ leveringsdatum |
date | ⇆ afspraak; ⇆ afspraakje; ⇆ dadel; ⇆ dadelpalm; ⇆ dagtekenen; ⇆ dagtekening; ⇆ dateren; ⇆ datering; ⇆ datum; ⇆ de oudersdom vaststellen; ⇆ duur; ⇆ een afspraakje hebben met; ⇆ een afspraakje maken; ⇆ ingaan; ⇆ jaartal; ⇆ knul; ⇆ leeftijd; ⇆ meisje; ⇆ stammen; ⇆ uitgaan; ⇆ uitgaan met; ⇆ verouderen; ⇆ vriendinnetje; ⇆ vriendje |
delivery | ⇆ afgifte; ⇆ aflevering; ⇆ baring; ⇆ bestelling; ⇆ bevalling; ⇆ bezorging; ⇆ houden; ⇆ inbezitstelling; ⇆ inlevering; ⇆ leverantie; ⇆ levering; ⇆ oplevering; ⇆ overgave; ⇆ overhandiging; ⇆ terhandstelling; ⇆ toebrengen; ⇆ uitdeling; ⇆ uitlevering; ⇆ uitreiking; ⇆ verlossing; ⇆ voordracht; ⇆ werpen |