English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word consumer

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
consumer	consument ; verbruiker	konsumanto
consumer goods	consumptiegoederen	konsumaĵoj
consumer society	consumptiemaatschappij	konsumada socio
consumers’ union	consumentenbond	konsumantligo
consume (use up)	verbruiken ; opgebruiken ; verteren	konsumi
consume (eat up)	verorberen	formanĝi
consume	verorberen ; verbruiken ; consumeren	konsumi
consume	verteren	konsumi

English	Dutch
consumer	⇆ afnemer; ⇆ consument; ⇆ verbruiker
consumer credit	⇆ consumptief krediet
consumer durables	⇆ duurzame gebruiksgoederen
consumer goods	⇆ consumptiegoederen; ⇆ gebruiksgoederen; ⇆ verbruiksgoederen
consumer price	⇆ consumentenprijs
consumers’ association	⇆ consumentenbond
consumer society	⇆ consumptiemaatschappij
consumers’ union	⇆ consumentenbond
consumer tax	⇆ verbruiksbelasting
large‐scale consumer	⇆ grootgebruiker; ⇆ grootverbruiker
smoke consumer	⇆ rookverdrijver
consume	⇆ consumeren; ⇆ gebruiken; ⇆ opbranden; ⇆ opgebruiken; ⇆ uitteren; ⇆ verbruiken; ⇆ verorberen; ⇆ verschieten; ⇆ verstoken; ⇆ verteren; ⇆ ópteren
consumerism	⇆ bescherming van consumentenbelangen