English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word constrict

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
constrict
(clasp; clench; compress; sandwich; squeeze)
kunpremi
constrict
(confine; limit; restrict; constrain; curtail; stint; abridge)
constrict
(narrow)
malvastigi
constriction
(squeeze)
samendrukking
constriction
(limitation; restriction; constraint)
;

EnglishDutch
constrict beperken; insnoeren; samendrukken; samentrekken; zich laten samentrekken
constriction beklemming; benauwdheid; samentrekking
constrictor boa constrictor; kringsluitspier; reuzenslang; sluitspier