English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word coat

Dutch/English
English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(overcoat; greatcoat)
van een laagje voorzien
provizi per tavoleto
(cover; overlay; lag; plate; protect; face; back; invest)
tegi
(fur; hide; skin; pelt); ; ;
🔗 Their coats were thick and curly, but it was still too cold for shearing.
coat pocket
dress coat
(full evening dress; tails; full dress; white tie; dress‐suit)		;
fur coat
; ;
Joseph’s coat
(edible amaranth)		; ;
rode klaroen
trikolora amaranto
morning coat
(jacket; morning dress; formal day dress)
coat‐tail
(skirt)
frock‐coat
geklede jas
greatcoat
(capote)
greatcoat
(coat; overcoat)
overcoat
(coat; greatcoat)		;
raincoat

EnglishDutch
coat⇆ aanstrijken; ⇆ bedekken; ⇆ bedekking; ⇆ bekleden; ⇆ bekleding; ⇆ doorroken; ⇆ huid; ⇆ jas; ⇆ laag; ⇆ mantel; ⇆ oogvlies; ⇆ pels; ⇆ schil; ⇆ vacht; ⇆ vel; ⇆ vlies; ⇆ wapen
coat and skirt⇆ mantelpak
coat of arms⇆ blazoen; ⇆ wapen; ⇆ wapenschild
coat of mail⇆ maliënkolder; ⇆ wapenrok
coat of paint⇆ verflaag
coat of the eye⇆ oogvlies
coat pocket⇆ jaszak; ⇆ mantelzak
coat with⇆ bestrijken met
cut one’s coat according to one’s cloth⇆ de tering naar de nering zetten
dress coat⇆ frak; ⇆ rok; ⇆ rokkostuum
fur coat⇆ bontjas; ⇆ bontmantel; ⇆ pels; ⇆ pelsjas
help somebody off with his coat⇆ iemand uit zijn jas helpen
help somebody on with his coat⇆ iemand in zijn jas helpen
Joseph’s coat⇆ olifantamarant; ⇆ olifantehoofd; ⇆ rode klaroen
lady’s coat⇆ damesmantel
morning coat⇆ jacquet
priming coat⇆ grondlaag
sclerotic coat⇆ harde oogrok
swallow‐tailed coat⇆ rok
try to pick holes in somebody’s coat⇆ spijkers op laag water zoeken
blackcoat⇆ paap
box‐coat⇆ bokjas
coated⇆ beslagen
coatee⇆ damesjak; ⇆ jak; ⇆ pandjasje
coat‐hanger⇆ kleerhanger
coating⇆ laag
coatroom⇆ garderobe
coat‐tail⇆ jaspand; ⇆ slippen
duffle‐coat⇆ duffel; ⇆ houtje‐touwtje‐jas; ⇆ monty‐coat
dust‐coat⇆ jasschort; ⇆ stofjas
frock‐coat⇆ geklede jas
greatcoat⇆ kapotjas; ⇆ overjas
housecoat⇆ ochtendjas
overcoat⇆ jas; ⇆ overjas; ⇆ vest
raincoat⇆ regenjas; ⇆ regenmantel
redcoat⇆ roodrok
sugar‐coat⇆ met een suikerlaagje bedekken; ⇆ versuikeren
surcoat⇆ <opperkleed over de wapenrusting>
tailcoat⇆ pandjesjas; ⇆ rok; ⇆ slipjas
topcoat⇆ deklaag; ⇆ overjas; ⇆ vest
trench‐coat⇆ trenchcoat