English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word clog

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(block; stop up; choke; congest; fill; plug; stuff; tamp; stop; stopper)
ŝtopi
🔗 It clogs waterways, inhibiting aquatic recreation and is considered a nuisance in some areas.

EnglishDutch
clog belemmeren; belemmering; blijven steken; blok; blok aan het been; een blok aan het been doen; klomp; klompschoen; klonteren; overláden; tegenhouden; verstoppen; verstopt raken
clog up dichtgroeien
clog‐dance klompendans
clogged dicht; verstopt
cloggy aaneenklevend; klevend; klonterig
clogmaker klompenmaker
unclog ontstoppen