English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word champion

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
champion	kampioen ; voorvechter	ĉampiono
champion oak (northern red oak; red oak)	Amerikaanse eik	ruĝa kverko
defending champion (title‐holder)	titelverdediger	titoldefendanto
world champion	wereldkampioen	internacia ĉampiono
championess	kampioene	ĉampionino
championship	kampioenschap	ĉampioneco

English	Dutch
champion	⇆ kampioen; ⇆ kampvechter; ⇆ laureaat; ⇆ overwinnaar; ⇆ prima; ⇆ strijden voor; ⇆ verdedigen; ⇆ voorstaan; ⇆ voorvechter
boxing champion	⇆ bokskampioen
champion oak	⇆ Amerikaanse eik
chess champion	⇆ schaakkampioen
defending champion	⇆ titelverdediger
national champion	⇆ landskampioen
world champion	⇆ wereldkampioen
championess	⇆ kampioene
championship	⇆ kampioenschap; ⇆ verdediging; ⇆ voorspraak